Aan de deur Floortje en Madelief, vier blauwe kinderogen kijken me aan. Maar de monden blijven dicht. ‘Hallo snurkberen, wat kan ik voor jullie doen?’ Het blijft nog even stil en dan zegt Floortje: ‘wij zijn geen snurkberen!’ ‘Oké, wat zijn jullie dan wel?’ ‘We zijn, zijn, euuhh, we zijn kinderen… nee, meisjes!’ ‘Oké meisjes, wat kan ik voor jullie doen?’ De meisjes denken weer na. Ze weten dat ze niet rechtstreeks om snoep moeten vragen. En ze snappen dat je niet elke keer kan aankomen met ‘we komen de vissen voeren’ om vervolgens die volwassenen te manipuleren.
De vinger gaat in Floors mond, want dan kan ze beter nadenken. Dan: ‘jullie moeten ons helpen, ze willen ruzie met ons in het speeltuintje!’ Als de meisjes binnen zijn mogen ze het hele verhaal vertellen aan Jesse en Karin. Floor: ‘er zitten hele grote meiden in de speeltuin’. Madelief knikt en Floor gaat door: ‘en die plagen ons!’ Madeliefs ogen worden steeds groter. Floor: ‘ja en ze schreeuwen keihard tegen ons’! Nu houdt Madelief het niet meer en ze zegt: ‘ze willen écht ruzie met ons maken’ en op dat moment biggelt er een echte traan over haar wang.
‘Denken jullie dat een snoepje helpt’? De meisjes knikken. En, inderdaad, de meisjes zijn ineens druk met een belangrijker onderwerp, het kiezen van het juiste snoep. De traan op Madeliefs wang is opgedroogd.
Reactie plaatsen
Reacties